Maandag 22 januari 1945
Een snijdende koude Oostenwind, temperatuur beneden het vriespunt, het is
klokslag negen uur als wij; (Wij
m’ n jongste zus en mezelf
) ons op weg begeven richting Noorden. Na dagen van beraadslaging is de
knoop doorgehakt,er moet een aanvulling komen van levensmiddelen daar de
rantsoenen die de overheid ons toebedeeld, teveel zijn om te sterven,te
weinig om van te leven
Met onze tweewielers voorzover deze nog onder het begrip van rijwiel
vallen ééns met luchtbanden van Vredestein nu in een uitvoering met
¾"
tuinslang
van minder legale herkomst. eens het mooiste bezit wat men in je jonge
leventje kon hebben nu gedegradeerd tot een vervoermiddel waar zelfs de
bezetter geen interesse in had. Het berijden van deze drahtesel bracht bij
elke omwenteling van het 26inch fietswiel een afwijkend gedrag als de las
van de tuinslang het astveld raakte. Hoeveel omwentelingen er gemaakt zijn
weet ik niet maar dagen later bonkt het nog steeds door je hoofd.
Zonder routeplanner, zonder reisplan ge woon zo, richting Noorden de
boer op om wat voedsel te vergaren. Ons gehele bezit bestond uit vier
sneetjes brood, enige rant soenbonnen en wat (zink) geld. maar met bordenvol
optimischme trapten wij de eer ste kilometers weg. Wassenaar waar rond om
den Deyl een grote activiteit van de Deutsche Wehrmacht
was waar te nemen Rijnsburg, Oestgeest,Sassenheim, Hillegom
Lisse,
We verlaten de bollenstreek,(alleen
het schrijven hiervan doet me weer denken aan de zacht zoete weeïge smaak
der tulpenbollen) kiezen
wij de richting De Zilk, Noordwijkerhout. Verkleumt maar opgewekt vervolgen
wij onze weg om in de Haarlemmermeer polder de eerste akkerbouwer te bezoeken
echter zonder succes.